Examples of using "不好意思。" in a sentence and their dutch translations:
- Het spijt me zeer.
- Het spijt me werkelijk.
- Excuseer.
- Pardon.
- Excuseer!
- Het spijt me.
Ik schaam me diep.
- Sorry...
- Mijn excuses.
Het spijt me, maar nu moet ik weg.
Het spijt me, ik heb geen wisselgeld.
Mag ik u onderbreken?
Sorry, wat was je naam ook alweer?
- Helaas is mijn vader niet thuis.
- Helaas, mijn vader is niet thuis.
- Excuseer.
- Sorry...
- Het spijt me.
- Mijn excuses.
Excuseer, mag ik door?
Excuseer, mag ik het venster opendoen?
Hij is beschaamd over het gedrag van zijn zoon.
Pardon, ik ben verdwaald.
Excuseer, weet u hoe laat het nu is?
Het spijt me, ik heb geen wisselgeld.
- Sorry, maar ik heb mijn eetstokjes laten vallen.
- Sorry, maar ik heb een eetstokje laten vallen.
- Sorry, spreekt u Engels?
- Excuseer, spreekt u Engels?
- Excuseer, spreek je Engels?
Sorry, ik heb een fout gemaakt.