Translation of "'wil'" in French

- Wil je dronken worden?
- Wil je zuipen?
- Wil je pimpelen?

- Tu veux te saouler ?
- Tu veux te bourrer la gueule ?
- Tu as envie de t'enivrer ?

- Wil je weg?
- Wil je gaan?

- Veux-tu partir ?
- Veux-tu t'en aller ?
- Vous voulez partir ?
- Voulez-vous vous en aller ?
- Voulez-vous partir ?
- Veux-tu partir ?
- Tu veux partir ?

- Ik wil huilen!
- Ik wil huilen.

J'ai envie de pleurer !

- Ik wil gerechtigheid.
- Ik wil rechtvaardigheid.

Je veux la justice.

- Ik wil chocolade!
- Ik wil chocola!

Je veux du chocolat !

- Hij wil haar kussen.
- Zij wil hem kussen.
- Hij wil u kussen.
- Zij wil u kussen.

Elle veut l'embrasser.

- Wil je fruitsap?
- Wil je een vruchtensap?

Tu veux un jus de fruit ?

- Ik wil water.
- Ik wil wat water.

Je veux de l'eau.

- Hij wil een echtscheiding.
- Hij wil scheiden.

Il veut divorcer.

- Ik wil ze hebben.
- Ik wil ze.

Je les veux.

- Wil je het weten?
- Wil je weten?

- Tu veux savoir ?
- Est-ce que tu veux savoir ?
- Voulez-vous savoir ?
- Est-ce que tu veux savoir ?

- Ik wil details.
- Ik wil nadere informatie.

- Je veux des précisions.
- Je veux plus de détails.
- Je souhaite avoir des détails.

- Ik wil wat sinaasappelsap.
- Ik wil sinaasappelsap.

Je veux du jus d'orange.

- Wil je wat thee?
- Wil je thee?

- Tu veux un peu de thé?
- Veux-tu du thé ?

- Wil je het?
- Wil je het hebben?

- Le veux-tu ?
- C'est ce que tu veux ?

- Wil je salade?
- Wil je wat salade?

Veux-tu de la salade ?

- Ik wil plezier hebben.
- Ik wil me amuseren.
- Ik wil me vermaken.

J'ai envie de m'amuser.

- Ik wil haar vergeten.
- Ik wil hem vergeten.
- Ik wil het vergeten.

Je veux l'oublier.

- Ik wil u terugzien.
- Ik wil je weer zien.
- Ik wil u weer zien.
- Ik wil jullie weer zien.
- Ik wil je terugzien.

Je veux te revoir.

- Ik wil je mening.
- Ik wil jullie mening.

- Je veux votre opinion.
- Je veux ton avis.
- Je veux ton opinion.

- Dat wil ik niet.
- Ik wil dat niet.

Je ne veux pas de ça !

- Ik wil er één!
- Ik wil er eentje!

- J'en veux un !
- J'en veux une !

- Ik wil daarheen gaan.
- Ik wil daarnaartoe gaan.

Je veux y aller.

- Ik wil hem vergeten.
- Ik wil het vergeten.

- Je ne veux plus en entendre parler.
- J'aimerais l'oublier.
- Je veux l'oublier.

- Ik wil haar vergeten.
- Ik wil hem vergeten.

- Je ne veux plus en entendre parler.
- J'aimerais l'oublier.
- Je veux l'oublier.
- J'aimerais vous oublier.
- Je veux vous oublier.

- Ik wil haar vergeten.
- Ik wil het vergeten.

- Je ne veux plus en entendre parler.
- J'aimerais l'oublier.
- Je veux l'oublier.

- Ik wil uw mening.
- Ik wil je mening.

- Je veux votre opinion.
- Je veux ton opinion.

- Geloof wat u wil.
- Geloof wat je wil.

- Crois ce que tu veux.
- Croyez ce que vous voulez.

- Ik wil je aaien.
- Ik wil je strelen.

- J'ai envie de te caresser.
- J'ai envie de vous caresser.
- J'aimerais te caresser.
- J'aimerais vous caresser.

- Ik wil Frans onderrichten.
- Ik wil Frans onderwijzen.

Je veux enseigner le français.

- Ik wil koffie.
- Ik wil een kop koffie.

Je voudrais du café.

- Ik wil jullie bezoeken.
- Ik wil u bezoeken.

Je veux venir vous voir.

- Ik wil u terugzien.
- Ik wil je weer zien.
- Ik wil u weer zien.
- Ik wil jullie weer zien.
- Ik wil je nog eens zien.
- Ik wil je terugzien.

Je veux te revoir.

- Wil je iets drinken?
- Wil je wat drinken?
- Wil je iets om te drinken?
- Wil je iets te drinken?

Veux-tu quelque chose à boire ?

Ik wil dansen.

Je veux danser.

Ik wil reizen.

Je veux voyager.

Wil je weg?

Veux-tu partir ?

Ik wil water.

Je veux de l'eau.

Ik wil jou.

- Je te veux.
- J'ai envie de toi.
- Je te veux !
- Je vous veux !

Ik wil leven.

Je veux vivre.

Tom wil dansen.

Tom veut danser.

Ik wil het.

Je le veux.

Ik wil geloven.

Je veux croire.

Ik wil bellen...

Je veux appeler...

Ik wil sneeuw.

Je veux de la neige.

Ik wil niets.

Je ne veux rien.

Ik wil tafelvoetballen.

- Je veux jouer une partie de kicker.
- Je veux jouer une partie de baby-foot.

Wil je eten?

Voulez-vous manger ?

Zij wil dansen.

- Elle veut danser.
- Elle a envie de danser.

Wil je eerst?

- Veux-tu y aller en premier ?
- Voulez-vous y aller en premier ?

Ik wil weggaan.

- Je veux m'en aller.
- Je veux me barrer.
- Je veux me casser.

Ik wil betalen.

- Je veux payer.
- Je voudrais payer.

Tom wil aandacht.

Tom veut attirer l'attention.

Wil je iets?

- Voulez-vous quelque chose ?
- Veux-tu quelque chose ?

Ik wil afvallen.

Je veux perdre du poids.

Wil je gaan?

Veux-tu y aller ?

Ik wil helpen.

Je veux aider.

Niemand wil daarheen.

Personne ne veut s'y rendre.

Wat je wil.

- Comme tu veux.
- Comme vous voulez.
- Comme tu veux !

Wat wil zij?

Que veut-elle ?

Hij wil meer.

Il veut davantage.

Ik wil scheiden.

Je veux divorcer.

Tom wil spelen.

Tom veut jouer.

Tom wil helpen.

Tom veut aider.

Hoeveel wil je?

- Combien en veux-tu ?
- Combien en voulez-vous ?

Ik wil dromen.

Je veux rêver.

Ik wil blijven.

Je veux rester.

Wil je wijn?

Veux-tu du vin ?

Ik wil wraak.

Je veux ma vengeance.

Ik wil gaan.

- Je veux partir.
- Je veux m'en aller.
- Je veux y aller.

Zij wil komen.

Elle veut venir.

Ik wil Maria.

Je veux Mary.

Ik wil feiten.

Il me faut des faits.

Wie wil het?

- Qui veut ça ?
- Qui en veut ?
- Qui le veut ?

Ik wil sterven.

Je veux mourir.

Ik wil winnen.

Je veux gagner.

Ik wil details.

- Je veux des détails.
- Je souhaite avoir des détails.

Ik wil spelen.

Je veux jouer.

Tom wil dit.

C'est ce que veut Tom.

Ik wil kinderen.

Je veux des enfants.