Examples of using "Make " in a sentence and their dutch translations:
Kleren maken de man, lompen maken luizen.
Maak het je gemakkelijk!
Maak geen lawaai.
Maak geen lawaai.
- Ga koffiezetten.
- Maak koffie.
Laat me niet lachen.
Bedrijf de liefde, niet de oorlog.
Doe alsof je thuis bent.
Wees stil.
Dat is onzin.
Waak erover dat niemand binnengaat.
- Dit slaat nergens op.
- Daar is kop noch staart aan te krijgen.
- Dat is onzin.
- Dit is zinloos.
door de burgerbevolking voor zich te winnen .
- Maak uw keuze.
- Maak je keuze.
- Maak jullie keuze.
- Controleer dat, alsjeblieft.
- Controleer dat, alstublieft.
- Verzeker u ervan.
- Verzeker je ervan.
Bijen maken honing.
Maak je bed op.
- Maak het echt.
- Laat het echt lijken.
Maak jezelf toonbaar.
Haast je langzaam.
Maak het je gemakkelijk!
Doe een inspanning.
Maak me gelukkig.
Trek geen gezichten!
Doe een wens.
Maak geen geluid!
Maak het kleiner.
Maak geen fouten!
- Schiet op!
- Maak voort!
- Maak plaats, alsjeblieft.
- Maak plaats, alstublieft.
- Maak ruimte, alsjeblieft.
- Maak ruimte, alstublieft.
Smuk het op!
- Maak alstublieft koffie.
- Maak alsjeblieft koffie.
Ik zal thee zetten.
Neem een beslissing!
Vereenvoudig.
Schiet op!
Maak het je gemakkelijk!
Groepsseks!
- Raad eens!
- Drie keer raden!
Maak plaats!
- Maak iedereen blij.
- Maak iedereen gelukkig.
- Ik maak meubels.
- Ik maak meubelstukken.
- Maak iemand blij.
- Maak iemand gelukkig.
Vergroot het.
Bomen creëren zuurstof.
Computers berekenen.
- Ga lekker zitten.
- Maak het jullie gemakkelijk.
- Doe alsof jullie thuis zijn.
- Maak lawaai!
- Laat je horen!
Leg een afspraak vast.
Wij maken bakstenen.
We maken gereedschap.
Maak een vuist.
Ik zal je gelukkig maken.
Kleren maken de man.
Ik zet wat koffie.
Iedereen kan fouten maken.
Doe alsof je thuis bent.