Examples of using "„kétszer" in a sentence and their dutch translations:
- Bel twee keer.
- Laat de bel twee keer rinkelen.
- Bel twee keer.
- Laat de bel twee keer rinkelen.
Twee maal twee is vier.
Tweemaal ben ik in Parijs geweest.
Ik moet twee keer overstappen.
Ik was twee keer ambassadeur bij de VN.
Twee maal twee is vier.
- Twee maal zeven is veertien.
- Twee keer zeven is veertien.
Ik poets mijn tanden tweemaal per dag.
- We moeten in ieder geval twee keer rijden.
- We moeten sowieso twee maal rijden.
Door een dwaas hoofd lijden de benen.
Hij verdient twee keer zoveel als ik.
Zijn vader eet daar tweemaal per week.
Tom verdient dubbel zoveel als ik.
Hij is twee keer zo zwaar als zijn vrouw.
Wie vlug geeft, geeft dubbel.
- Ik was twee keer in de Verenigde Staten.
- Ik ben tweemaal in de Verenigde Staten geweest.
Gemiddeld bekijk ik twee films per maand.
Ik ben tweemaal zo oud als jij.
Mijn zus heeft twee keer per week pianoles.
Het leven blijft nooit hetzelfde.
Tom verdient dubbel zoveel als ik.
Het magazine komt twee keer per maand uit.
Zijn vader eet daar tweemaal per week.
Ik heb "Star Wars" twee keer gezien.
Af en toe ga ik naar het theater.
Haar neus is twee keer zo sterk als die van een bloedhond...
Drie verwondingen aan één been en twee aan mijn onderbuik.
De beer weet dat hij twee keer zo succesvol is als hij in 't donker vist.
Twee keer per maand staan de zon, de maan en de aarde op één lijn.
Ten koste van 10.000 slachtoffers, had hij tweemaal zoveel verliezen op de Russen toegebracht - ongeveer
Tom verdient dubbel zoveel als ik.