Examples of using "Feriado" in a sentence and their dutch translations:
Is het morgen een vrije dag?
Morgen is het een vrije dag.
De volgende maandag is een vrije dag.
Kerstmis is een bijzondere feestdag.
- Kerst is mijn favoriete feestdag.
- Kerstmis is mijn favoriete feestdag.
"Heb je gisteren gewerkt?" "Ik wou dat het gisteren een vrije dag was geweest."
Deze vakantie valt echt tegen - we kunnen net zo goed naar huis gaan.
Toen ze op vakantie waren, zorgden hun buren voor de hond.