Examples of using "Пса" in a sentence and their dutch translations:
- Mike heeft zijn hond Spike genoemd.
- Mike noemde zijn hond Spike.
Ik zag een hond.
Je hond heeft wormen. Geef hem vitamines.
- De jongen groef een graf voor zijn hond die gestorven was.
- De jongen groef een graf voor zijn dode hond.
Die hond stinkt!
Zij heeft haar hond verloren.
Tom laat zijn hond uit.
Alice zag de hond niet.
Ik heb mijn hond Rex genoemd.
- Tom heeft nog drie honden.
- Tom heeft drie andere honden.
Ik heb mijn hond Rex genoemd.
- Ik ben allergisch voor jouw hond.
- Ik ben allergisch voor uw hond.
- Ik ben allergisch voor jullie hond.
Wat een kinderen! Je stuurt ze weg om snoepjes, en ze komen terug met een hond!