Examples of using "было…»" in a sentence and their dutch translations:
Het is leuk geweest.
Was het leuk?
Dat was interessant.
Het was half acht.
Was het goed?
Het was donker.
Het vlees was te lang gebraden.
Dat is altijd zo geweest.
- Dat is altijd zo geweest.
- Zo is dit altijd geweest.
De lucht was grijs.
Het was makkelijk.
Wanneer was dat?
Het was pijnlijk.
Het was half acht.
Het smaakte zoet.
Was het interessant?
Het was koud.
Was er een aardbeving?
Was het koud?
- Doet het pijn?
- Deed het pijn?
Wat gebeurde was verschrikkelijk.
- Hoelang geleden was dat?
- Hoe lang geleden was dit?
- Er was niemand daar.
- Er was niemand aanwezig.
- Er was daar niemand.
Was dat te veel?
Dat was lang geleden.
Was het niet genoeg?
Het was een perfecte ochtend.
- Dat is altijd zo geweest.
- Zo was het altijd.
Er waren geen wolken vandaag.
Er was geen haast bij.
Het was erg pijnlijk.
Er waren geen katten.
Dat was een leugen.
- Hij had een moeilijke jeugd.
- Zij had een moeilijke jeugd.
De lucht was bewolkt.
Het was te voorkomen.
Het was zijn beslissing.
Niemand was thuis.
Het was te makkelijk.
Als er geen zon zou zijn, zou leven niet mogelijk zijn.
Ik had niets te verbergen.
- Heeft dit echt plaatsgenomen?
- Is dit echt gebeurd?
Het was niet grappig.
Tom had niets te zeggen.
In eerste instantie was ik bang.
Jij was er niet.
Dat was jouw beslissing.
- Gisteravond was het koud.
- Het was koud gisteravond.
Uw naam werd vermeld.
- Je had moeten stoppen.
- U had moeten stoppen.
- Jullie hadden moeten stoppen.
Het was niet makkelijk om hem te overtuigen.
- Zijn naam was onbekend.
- Haar naam was onbekend.
was om Arabisch te studeren.
Dat scheelde maar weinig.
Ik schaamde me,
De regering werd omvergeworpen.
Gisteren was het zondag.
Gisteren was het bewolkt.
Gisteren was het koud.
Heb je je vermaakt?
Wat was dat?
Het was zo donker.
Alles was rustig.
Heeft u een leuke reis gehad?
Het was behoorlijk koud.
- De wind was sterk.
- Het waaide hard.
- Het was zeven uur dertig.
- Het was half acht.
Was het gisteren koud?
Dat was onvermijdelijk.
- Het tijdschema werd herzien.
- De rooster werd herzien.
Het was ondraaglijk.
Het was erg koud.
- Dat was onverwacht.
- Dat kwam onverwacht.
Gisteren was er een aardbeving.
- Hoe was het?
- Hoe is het gegaan?
Dat was dapper!
Wanneer was dat?
Wat zat erin?
Het was makkelijk.
Alles was verloren.
Dat zou leuk zijn.
Wanneer was dat?
Het was niet duur.
Hoeveel waren er?
Er waren geen vorken.
- De vloek is verbroken.
- De vloek werd verbroken.
Er was niemand aanwezig.
Er was geen haast bij.
Dat was leuk.
- Het was heet gisteren.
- Gisteren was het heet.
- Het was erg donker.
- Het was heel donker.