Translation of "Tovenaar" in English

Tom is een tovenaar.

- Tom is a sorcerer.
- Tom is a wizard.

Ben je een tovenaar?

Are you a wizard?

Is hij een tovenaar?

Is he a magician?

Ik ben geen tovenaar.

I'm not a magician.

- Tom ging als tovenaar verkleed.
- Tom heeft zich als tovenaar verkleed.

Tom dressed as a wizard.

Ik wil een tovenaar zijn.

I want to be a magician.

- Is hij een goochelaar?
- Is hij een tovenaar?

Is he a magician?

De tovenaar zwaaide met zijn toverstokje, en verdween in het niets.

The wizard waved his magic wand and disappeared into thin air.

Toms broer Tim is een tovenaar die bang is voor konijnen.

Tom's brother Tim is an enchanter who's scared of rabbits.