Translation of "Tandarts" in German

Hij is tandarts.

Er ist Zahnarzt.

- Wat heeft de tandarts gezegd?
- Wat zei de tandarts?

Was hat der Zahnarzt gesagt?

- Kent gij een goede tandarts?
- Ken jij een goede tandarts?

- Kennen Sie einen guten Zahnarzt?
- Kennst du einen guten Zahnarzt?

Tom is mijn tandarts.

Tom ist mein Zahnarzt.

We hebben dezelfde tandarts.

- Wir haben denselben Zahnarzt.
- Wir haben denselben Maulklempner.

Tom is een tandarts.

Tom ist Zahnarzt.

Ik ben een tandarts.

- Ich bin Zahnarzt.
- Ich bin Zahnärztin.

Ik ben Toms tandarts.

Ich bin Toms Zahnarzt.

Hij ging naar de tandarts.

Er ging zum Zahnarzt.

Tom ging naar de tandarts.

Tom ging zum Zahnarzt.

Ken jij een goede tandarts?

Kennst du einen guten Zahnarzt?

Hij is tandarts van beroep.

Er ist von Beruf Zahnarzt.

Ik was bij de tandarts.

Ich war beim Zahnarzt.

U moet naar een tandarts.

Sie sollten zu einem Zahnarzt gehen.

Naar welke tandarts ga je?

Zu welchem Zahnarzt gehst du?

Tom is een tandarts, toch?

Tom ist Zahnarzt, nicht wahr?

Tom is nu een tandarts.

Tom ist jetzt Zahnarzt.

Ik ben bij de tandarts.

Ich bin beim Zahnarzt.

De tandarts trok haar slechte kies.

Der Zahnarzt zog ihr ihren schlechten Zahn.

Ze is met een tandarts getrouwd.

Sie ist mit einem Zahnarzt verheiratet.

Hij is met een tandarts getrouwd.

Er ist mit einer Zahnärztin verheiratet.

Ik ga morgen naar de tandarts.

Ich gehe morgen zum Zahnarzt.

De tandarts heeft vele jaren ervaring.

Der Zahnarzt hat viele Jahre Erfahrung.

Ik ben naar de tandarts geweest.

Ich war beim Zahnarzt.

- U hoeft niet naar de tandarts te gaan.
- Je hoeft niet naar de tandarts te gaan.

- Du musst nicht zum Zahnarzt gehen.
- Du brauchst nicht zum Zahnarzt gehen.

Hoe dikwijls moet je naar de tandarts?

Wie oft musst du zum Zahnarzt?

Ge zoudt naar een tandarts moeten gaan.

Du solltest zu einem Zahnarzt gehen.

De tandarts zei dat ik pulpitis had.

Der Zahnarzt sagte, ich habe eine Zahnfleischentzündung.

Ik ben vandaag naar de tandarts geweest.

Heute bin ich zum Zahnarzt gegangen.

Hoe vaak moet je naar de tandarts?

- Wie oft musst du zum Zahnarzt?
- Wie oft müsst ihr zum Zahnarzt?
- Wie oft müssen Sie zum Zahnarzt?

Ik wil niet naar de tandarts gaan.

Ich will nicht zum Zahnarzt.

De tandarts heeft een voorlopige vulling aangebracht.

Der Zahnarzt hat eine provisorische Füllung gelegt.

Tom heeft een zoon die tandarts is.

Tom hat einen Sohn, der Zahnarzt ist.

Ik weet dat Tom een ​​tandarts is.

Ich weiß, dass Tom Zahnarzt ist.

De tandarts wil niet dat je snoep eet.

Der Zahnarzt ist dagegen, dass du süße Sachen isst.

- Wanneer bent u voor het laatst bij de tandarts geweest?
- Wanneer ben je voor het laatst bij de tandarts geweest?

- Wie lange ist es her, dass Sie beim Zahnarzt waren?
- Wann warst du zum letzten Mal beim Zahnarzt?

Ik heb tandpijn en wil naar de tandarts gaan.

Ich habe Zahnschmerzen und will zum Zahnarzt.

Mijn dochter heeft morgen een afspraak bij de tandarts.

Meine Tochter hat morgen einen Termin beim Zahnarzt.

Tom heeft om half drie een afspraak bij de tandarts.

- Tom hat um halb drei einen Termin beim Zahnarzt.
- Tom hat um zwei Uhr dreißig einen Zahnarzttermin.

Ik moest een uur wachten in de spreekkamer van de tandarts.

Ich musste beim Zahnarzt eine Stunde lang im Wartezimmer warten.

Ik ben met mijn fiets door de regen naar de tandarts gereden.

- Ich bin auf meinem Fahrrad durch den Regen zum Zahnarzt gefahren.
- Ich bin im Regen mit dem Rad zum Zahnarzt gefahren.

Toen hij de tanden van de tandarts zag, zette hij het op een lopen.

Nachdem er die Zähne des Zahnarztes gesehen hatte, nahm er die Beine unter die Arme.

Ze raadde hem naar de tandarts te gaan, maar hij zei dat hij daar niet genoeg tijd voor had.

Sie riet ihm, zum Zahnarzt zu gehen, doch er sagte, dass er dazu nicht genug Zeit habe.

Het is niet goed te weten dat iets onaangenaams ons zal overkomen, zoals bijvoorbeeld een bezoek aan de tandarts, of aan Frankrijk.

Wenn man weiß, dass etwas Unangenehmes geschehen wird, dass man zum Beispiel zum Zahnarzt oder nach Frankreich gehen wird, dann ist das nicht gut.