Translation of "Zou" in Spanish

0.016 sec.

Examples of using "Zou" in a sentence and their spanish translations:

- Ze zou eruit komen.
- Ze zou weggaan.
- Zij zou weggaan.
- Zij zou eruit komen.

Saldría.

- Hij zou weggaan.
- Hij zou eruit komen.

Saldría.

- Je zou moeten slapen.
- Je zou beter slapen.
- U zou moeten slapen.

Deberías dormir.

- Zou ik moeten gaan?
- Zou hij moeten gaan?
- Zou ze moeten gaan?

¿Debería ir?

Het zou wel goed zou komen, dacht ik.

creí que estaría bien.

- Dat zou waar kunnen zijn.
- Dat zou kunnen.

Puede ser cierto.

- Je zou moeten slapen.
- Je zou beter slapen.

Deberías dormir.

- Hij zou moeten komen.
- Zij zou moeten komen.

Debería venir.

- Ik zou kunnen lopen.
- Ik zou kunnen wandelen.

Podría caminar.

Het zou kunnen.

Podría serlo.

Tom zou huilen.

Tom lloraría.

Tom zou terugvechten.

Tom contraatacaría.

- Ik zou graag willen tekenen.
- Ik zou graag tekenen.

Me gustaría dibujar.

Het zou mooi zijn als het morgen zou opklaren.

Sería lindo que se despejara mañana.

Dat zou iets zijn wat ik zou moeten programmeren.

Eso sería algo que habría que programar.

- Ik zou wel willen Picasso zijn.
- Ik zou graag Picasso zijn.
- Ik zou Picasso willen zijn.

Me gustaría ser Picasso.

Zodra je de tv zou aanzetten, zou alles daarover gaan.

En cuanto encendieras la tele, todo giraría alrededor de eso.

Wat zou u doen als u een spook zou zien?

¿Qué harías si vieras a un fantasma?

- Hij zou u moeten danken.
- Hij zou je moeten bedanken.

- Él debería agradecerle.
- Debería darte las gracias.

Ik zou ongelukkig zijn, maar ik zou geen zelfmoord plegen.

Yo seré infeliz, pero no me suicidaría.

Als je me zou helpen, zou ik erin kunnen slagen.

Si me ayudaras, lo podría lograr.

- Ik zou het omgekeerde aanraden.
- Ik zou het tegenovergestelde aanbevelen.

Yo lo recomendaría de otra manera.

Hier zou het kunnen.

Este lugar podría servir.

Wat zou ik eten?

¿Qué debería comer?

Wat zou er gebeuren?

¿Qué pasaría?

Dat zou genoeg zijn.

Eso sería suficiente.

Hij zou het kunnen.

Él podría hacerlo.

Dat zou moeten volstaan.

Eso debería bastar.

Waarom zou hij liegen?

¿Por qué mentiría?

Waarom zou ze liegen?

- ¿Por qué mentiría?
- ¿Por qué iba a mentir?

Ik zou graag tekenen.

Me gustaría dibujar.

Dat zou oneerlijk zijn.

Eso sería injusto.

Dat zou me verbazen.

Eso me sorprendería.

Dat zou leuk zijn.

Sería divertido.

Je zou moeten slapen.

Deberías dormir.

Waarom zou ik lachen?

¿Por qué me reiría yo?

Ik zou willen wenen.

Tengo ganas de llorar.

Dat zou ongemakkelijk zijn.

- Eso sería raro.
- Eso sería extraño.
- Eso sería incómodo.

Je zou moeten eten.

Deberías comer.

Tom zou trots zijn.

Tom estaría orgulloso.

Ik zou hebben gewacht.

Yo hubiera esperado.

Ik zou dankbaar zijn.

Estaría agradecido.

Waarom zou ik liegen?

¿Por qué mentiría?

Ik zou liever scheiden.

Preferiría el divorcio.

Ik zou beter vertrekken.

Debería salir.

Wat zou er gebeuren als de aarde zou stoppen met draaien?

¿Qué ocurriría si la tierra dejara de rotar?

Als je Zwitserland zou strijken, zou het groter zijn dan Duitsland.

Si plancharas Suiza, esta sería más grande que Alemania.

- Ik zou haar graag willen zien.
- Ik zou haar willen zien.

- Me gustaría verla.
- Quiero verla.

Als ik geld zou hebben, dan zou ik het hem geven.

- Si tuviese dinero, te lo daría.
- Si tuviera dinero, te lo daría.

Ik zou naar de film gaan, als ik tijd zou hebben.

Si tuviera tiempo iría al cine.

Hoe zou jij je voelen als je vrouw je zou verlaten?

- ¿Cómo te sentirías si tu mujer te abandonase?
- ¿Cómo te sentirías si te dejara tu mujer?

Soms voelde ik dat ik eerst zou achteruitgaan voor ik zou verbeteren.

También sentí que había períodos en los que empeoraba en vez de mejorar.

- Ik zou graag iets drinken.
- Ik zou graag iets te drinken hebben.

- Me gustaría tomar algo.
- Me gustaría beber algo.
- Me gustaría algo para tomar.
- Me gustaría algo para beber.

Zelfs als ik het zou willen, zou ik dat niet kunnen doen.

- Aunque quisiera, no podría hacer eso.
- Aún si quisiera, no podría hacer eso.

- Zou je graag mijn bezoek ontvangen?
- Zou u graag mijn bezoek ontvangen?

¿Te gustaría recibir mi visita?

- Je zou dat nu moeten doen.
- Dat zou je nu moeten doen.

Deberías hacerlo ahora mismo.

- Je zou het uit moeten doen.
- Je zou het af moeten doen.

Deberías quitártelo.

- Je zou moeten sporten.
- U zou moeten sporten.
- Jullie zouden moeten sporten.

Deberías hacer ejercicio.

- Ik zou die kamer moeten opruimen.
- Ik zou die kamer moeten schoonmaken.

- Debería limpiar esa habitación.
- Debería ordenar esa pieza.

- Zou je contact met hem kunnen opnemen?
- Zou je hem kunnen contacteren?

- ¿Pudiste contactarlo?
- ¿Podrías ponerte en contacto con él?

- Wie zou dat kunnen schelen?
- Wie zou zich daar druk om maken?

¿A quién le importaría?

- Ik zou graag met je praten.
- Ik zou graag met u praten.

- Me gustaría hablar contigo.
- Me gustaría hablar con usted.

- Ik zou hem graag willen vervangen.
- Ik zou het graag willen vervangen.

Quisiera reemplazarlo.

- Ik zou graag met John spreken.
- Ik zou graag met Johano spreken.

- Me gustaría hablar con John.
- Me gustaría hablar con Johano.

- Ik zou ze niet verwijten.
- Ik zou ze de schuld niet geven.

No los culparía.

- Ik zou het niet gedaan hebben.
- Ik zou dat niet hebben gedaan.

No lo habría hecho.

- Je zou het me moeten vertellen.
- Je zou het me moeten zeggen.

Deberías decírmelo.

- Ik zou u willen een bezoek brengen.
- Ik zou je graag bezoeken.

Me gustaría visitarte.

- Dat zou een Japanner nooit doen.
- Een Japanner zou zoiets nooit doen.

Un japonés nunca haría tal cosa.