Examples of using "Happier" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben nu blijer.
- Ik ben blijer nu.
Tom zou niet nog gelukkiger kunnen zijn.
Zij is veel gelukkiger dan hij.
Ik wil gelukkiger zijn.
Hoe kan ik u gelukkiger maken?
Maria is nu gelukkiger, toch?
Getrouwde mensen zijn gelukkiger dan ongetrouwde mensen.
We zijn gelukkiger nu we gescheiden zijn.
Ik denk dat we gelukkiger zijn dan de meeste mensen.
Rijken zijn niet altijd gelukkiger dan armen.
Als je met je vrienden komt, zal ik nog meer verheugd zijn.
en dat mijn gezin sterker en gelukkiger is omdat hij in ons midden is.