Translation of "Notebook" in Dutch

- Whose notebook is that?
- Whose is that notebook?

- Wiens notitieboek is dat?
- Van wie is deze laptop?

Was the notebook blue?

Was het schrift blauw?

Tom gave Mary his notebook.

Tom gaf Mary zijn notitieboekje.

Can I see your notebook?

Mag ik je notitieboekje bekijken?

She wrote down something in her notebook.

Ze noteerde iets in haar notaboek.

I sat down and opened my notebook.

Ik ging zitten en opende mijn laptop.

- Tom opened his laptop.
- Tom opened his notebook.

Tom opende zijn laptop.

There was a blue notebook on the table.

Op tafel lag een blauw schrift.

"Where is my notebook?" "It is on the chair."

"Waar ligt mijn kladblok?" "Het ligt op de stoel."

I bought a new notebook and a couple of pencils.

Ik heb een nieuw notitieboekje en een paar potloden gekocht.

- I sat down and opened my notebook.
- I sat down and opened my laptop.

Ik ging zitten en opende mijn laptop.