Examples of using "Socks" in a sentence and their dutch translations:
De sokken stinken.
De sokken stinken.
Zij deden hun sokken uit.
Doe je sokken aan.
Maria deed haar sokken uit.
Tom droeg geen sokken.
De sokken stinken.
Sami kocht sokken.
Tom kocht sokken.
Ik was mijn sokken.
Tom deed zijn sokken uit.
Hij deed zijn sokken uit.
Zij deed haar sokken uit.
Tom doet zijn sokken aan.
Maria deed haar sokken aan.
Sami deed zijn sokken uit.
Doe je sokken uit.
Ze trok sokken aan.
Haar sokken zijn grijs.
Zijn sokken zijn paars.
Ik was mijn sokken.
Zijn sokken zijn grijs.
De sokken stinken.
Tom draagt geen sokken.
Ik draag geen sokken.
Tom deed zijn sokken uit.
Jouw sokken passen niet bij elkaar.
Deze vieze sokken stinken.
Mijn sokken zijn hier niet.
Ik heb nieuwe sokken nodig.
Wiens sokken zijn dit?
Toms sokken zijn vies.
Mijn sokken zijn vies.
Maria deed haar sokken uit.
Waar zijn mijn sokken?
Waar zijn jouw sokken?
Mijn sokken zijn nat.
Layla droeg regenboogsokken.
Hij deed zijn sokken uit.
Zij deden hun sokken uit.
Zij deed haar sokken uit.
De sokken en gympen zijn nieuw.
Tom kon zijn sokken niet uitdoen.
Doe uw kousen uit a.u.b.
Zijn mijn sokken al droog?
Hij draagt sokken en schoenen.
Mijn sokken zijn nog steeds vochtig.
Tom deed zijn natte sokken uit.
Zij deed haar natte sokken uit.
Tom droeg geen sokken.
Deze sokken zijn een koopje.
Hij deed zijn natte sokken uit.
Ik was mijn sokken.
Deze sokken passen niet bij elkaar.
Tom draagt witte sokken.
Ik draag nooit witte sokken.
Layla had geen sokken aan.
Tom droeg witte sokken.
Doe eerst je sokken aan!
Sami droeg witte sokken.
Sami droeg die sokken.
Sami deed zijn sokken uit.
Sami droeg blauwe sokken.
Hij deed zijn sokken aan.
Zij deed haar sokken aan.
Maria deed haar sokken uit.
Maria deed haar sokken uit.
De sokken zijn in de aanbieding.
- Je draagt jouw sokken binnenstebuiten.
- U draagt uw sokken binnenstebuiten.
- Jullie draagt jullie sokken binnenstebuiten.
Tom deed zijn schoenen en sokken uit.
Tom en Maria deden hun sokken uit.
Tom en Maria deden hun sokken aan.
Maria deed haar schoenen en sokken uit.
Ze kocht twee paar sokken.
Hebt ge schoenen en kousen?