Examples of using "Taro" in a sentence and their dutch translations:
Taro spreekt beter Engels dan ik.
Taro, kun je mij helpen?
Taro is twee jaar geleden gestorven.
Wat loopt Taro snel!
Toro is niet altijd hier.
Taro, kun je mij helpen?
Taro, het eten is klaar!
Taro spreekt beter Engels dan ik.
Je kan me gewoon Taro noemen.
Taro is snel aangebrand.
Wie is groter, Ken of Taro?
Taro is gedurende drie dagen in Tokyo gebleven.
Taro heeft 10.000 yen afgehaald van de bank.
Taro heeft een sterk verantwoordelijkheidsgevoel.
Taro, kun je mij helpen?