Examples of using "Tuomo" in a sentence and their dutch translations:
Tom twijfelde.
Tom werkt.
Tom ontsnapte.
- Tom heeft bekend.
- Tom heeft gebiecht.
Tom denkt na.
Tom kwam.
Tom is mijn vriend.
Pak Tom.
Tom is volwassen.
Tom is neurochirurg.
Ga weg, Tom.
Tom zag in de verte een kudde springbokken.
Tom is ermee eens.
Tom deed het licht aan.
Tom en Mary zwommen in het ijskoude meer.
Tom weet het verschil tussen astronomie en astrologie niet.