Examples of using "Criss" in a sentence and their dutch translations:
- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Weg!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Maak dat je wegkomt!
- Opzij.
- Opschuiven.
- Loop weg!
- Maak dat jullie wegkomen.
- Maak dat u wegkomt!
- Ga weg hier.