Examples of using "Fière" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben er echt fier op.
Ik ben trots.
- Ik was zeer trots.
- Ik was erg trots.
Ik ben er echt fier op.
Ze is trots op haar zoon.
Ze is trots op haar dochter.
Engeland is trots op zijn poëten.
Ik ben trots op mijn schoenen.
- Keiko is trots op haar familie.
- Keiko is trots op haar gezin.
- Ik was zeer trots.
- Ik was erg trots.
Zij was heel trots op haar vader.
Mijn familie is erg trots op me.
Ze was te trots om hem om hulp te vragen.
Ik ben daar trots op.
Wees trots op jezelf.
Ik ben echt trots op je.
- Ik ben trots op jullie allen.
- Ik ben trots op jullie.
Ik ben trots op mijn kinderen.
Je zou trots op jezelf moeten zijn.
Ik ben fier op mijn broer.
Ben je trots op jezelf?
Ik ben zeer trots op mijn vader.
Ik ben trots op jullie.