Examples of using "Molécule" in a sentence and their dutch translations:
Een molecuul bestaat uit atomen.
Deze molecuul heeft een kristalstructuur.
Een watermolecule bestaat uit één zuurstofatoom en twee waterstofatomen.
Een watermolecule bestaat uit één zuurstofatoom en twee waterstofatomen.
Een watermolecule bestaat uit twee waterstofatomen en één zuurstofatoom.
...dat ze één feromoonmolecuul uit miljoenen kunnen ontwaren. Zigzaggend vliegen helpt hem de locatie te vinden.