Translation of "Serais" in Dutch

- Je serais reconnaissant.
- Je serais reconnaissante.

Ik zou dankbaar zijn.

Je serais reconnaissante.

Ik zou dankbaar zijn.

Je serais reconnaissant.

Ik zou dankbaar zijn.

Je serais d'accord.

- Daar zou ik het mee eens zijn.
- Dat zou ik beamen.

- Je n'en serais pas si sûr.
- Je n'en serais pas si sûre.

Ik zou daar niet zo zeker van zijn.

- Je serais ravi que tu viennes.
- Je serais ravie que tu viennes.

Ik zou blij zijn als je kwam.

- Je pensais que je serais toujours seul.
- Je pensais que je serais toujours seule.

Ik dacht dat ik altijd alleen zou zijn.

- Sans ton aide, je me serais noyé.
- Si tu ne m'avais pas aidé, je me serais noyé.

Zonder uw hulp was ik verdronken.

Je serais renvoyé de l'école et pas remboursé.

dan werd ik zonder terugbetaling uit de school gegooid.

Serais-tu opposé à ce que je t'accompagne ?

Hebt ge er iets tegen dat ik u vergezel?

Je pensais que je serais en sécurité ici.

Ik dacht dat ik hier veilig zou zijn.

Je serais malheureux, mais je ne me suiciderais pas.

Ik ben dan misschien ongelukkig, maar ik ben niet van plan zelfmoord te plegen.

Je te serais reconnaissant de le faire pour moi.

Ik zou dankbaar zijn als je dat voor me zou willen doen.

Si j'avais acheté ce tableau autrefois, maintenant je serais riche.

Als ik toen dat schilderij gekocht had, was ik nu rijk.

Je serais allé à la montagne, si j'avais de l'argent.

Ik was naar de bergen gegaan, als ik geld had gehad.

Tu ne serais pas en train d'exagérer un peu, non ?

Ben je niet een beetje aan het overdrijven?

- Je pensais que vous seriez satisfait.
- Je pensais que vous seriez satisfaite.
- Je pensais que tu serais satisfait.
- Je pensais que tu serais satisfaite.

Ik dacht dat ge blij zoudt zijn.

Si tu ne m'avais pas aidé, je n'y serais pas arrivé.

Als ge mij niet geholpen hadt, was ik niet geslaagd.

Je serais prêt à faire n'importe quoi pour obtenir cet emploi.

Ik zou alles willen doen om deze baan te bekomen.

Si j'avais eu de l'argent, je serais allé à la montagne.

- Ik zou naar de bergen gegaan zijn, als ik geld had gehad.
- Ik was naar de bergen gegaan, als ik geld had gehad.

Si tu avais couru jusqu'au bout, tu serais arrivé à temps.

Als je het hele eind gerend had, was je er op tijd geweest.

- Si tu n'avais pas tant mangé, tu ne serais pas maintenant si endormi.
- Si tu n'avais pas tant mangé, tu ne serais pas maintenant si endormie.

Als je niet zoveel had gegeten zou je nu ook niet zo slaperig zijn.

- Si tu n'avais pas tant mangé, tu ne serais pas maintenant si fatigué.
- Si tu n'avais pas tant mangé, tu ne serais pas maintenant si fatiguée.

Als je niet zoveel had gegeten zou je nu ook niet zo slaperig zijn.

Je ne me serais pas fait de soucis pour de telles choses.

Ik zou mij over deze zaken geen zorgen maken.

Tu serais surprise de ce que tu peux apprendre en une semaine.

Je zou verbaasd staan over wat je in een week leren kan.

Je serais heureux de répondre à vos questions lors d'un entretien personnel.

Ik beantwoord uw vragen graag in een persoonlijk gesprek.

Je pense que je serais un peu complexé si je voyais le cannabis.

dan zou ik wat geërgerd zijn als ik naar de cannabisplant keek.

- Je pensais que je serais en sécurité ici.
- Je pensais être en sécurité, ici.

Ik dacht dat ik hier veilig zou zijn.

- J'ai pensé que tu serais intéressé par cela.
- J'ai pensé que vous seriez intéressé par cela.

- Ik dacht dat je hierin wel geïnteresseerd zou zijn.
- Ik dacht dat je je hiervoor wel zou interesseren.
- Ik dacht dat je hiervoor wel belangstelling zou hebben.

« Je serais un vrai James Bond, habillé comme ça », se dit Dima, puis il entra dans le magasin.

"Daarin zou ik er als een echte James Bond uitzien," zei Dima tegen zichzelf, en ging toen de winkel binnen.

- Tu ne serais pas capable de gérer la pression.
- Vous ne seriez pas capable de gérer la pression.

U zou de druk niet aankunnen.

- J'aurais été à la montagne si j'avais eu de l'argent.
- Si j'avais eu de l'argent, je serais allé à la montagne.

- Ik zou naar de bergen gegaan zijn, als ik geld had gehad.
- Ik was naar de bergen gegaan, als ik geld had gehad.

- Qu'est-ce que je ferais sans vous ?
- Que ferais-je sans vous ?
- Que ferais-je sans toi ?
- Que serais-je sans vous ?
- Qu'est-ce que je ferais sans toi ?

Wat zou ik zonder u doen?

- Non, je me suis juste dit que puisque vous savez vous servir d'un boulier, vous seriez peut-être doué pour faire des calculs mentalement.
- Non, je me suis juste dit que puisque vous savez vous servir d'un boulier, vous seriez peut-être douée pour faire des calculs mentalement.
- Non, je me suis juste dit que puisque tu sais te servir d'un boulier, tu serais peut-être doué pour faire des calculs mentalement.
- Non, je me suis juste dit que puisque tu sais te servir d'un boulier, tu serais peut-être douée pour faire des calculs mentalement.

- Nee, ik dacht gewoon dat aangezien je een telraam kunt gebruiken, je misschien goed in hoofdrekenen zou zijn.
- Nee, ik dacht gewoon dat aangezien u een telraam kunt gebruiken, u misschien goed in hoofdrekenen zou zijn.