Examples of using "Soldat" in a sentence and their dutch translations:
Hij was een dapper soldaat.
De soldaat lag op sterven.
Die man is een soldaat.
Ze bekeek die soldaat,
- Nu ben je een soldaat.
- Je bent nu een soldaat.
- De soldaat weigerde het gevecht.
- De soldaat weigerde de strijd.
Was je al eens soldaat?
Napoleon zelf merkte op: 'Wat een soldaat!
niet wist hoe hij als een soldaat moest sterven'.
De soldaat was gewond aan het been.
De gewonde soldaat kon amper lopen.
Daarom noem ik gemotiveerd redeneren de 'soldaat-ingesteldheid'.
Mijn grootvader was soldaat tijdens de oorlog.
Als beroepsmilitair en ex-sergeant-majoor
De laars van de soldaat bleef zitten in de modder.
Hij was ongetwijfeld een begenadigd soldaat en bestuurder, maar zijn persoonlijkheidsconflict
Elke centimeter van de soldaat, de Revolutionaire Oorlogen, boden Lefebvre de mogelijkheid tot actief
soldaat en briljante tacticus ... tenzij zijn vurige temperament de overhand kreeg.
Een woedende Napoleon merkte op: "Ney weet minder van soldaten dan de drummer die het laatst lid is geworden
Ney werd door de herstelde Bourbon-monarchie geprezen als de grootste soldaat van Frankrijk.
Bernadotte meldde zich op 17-jarige leeftijd in het Franse koninklijke leger en bleek een modelsoldaat te zijn,