Examples of using "Voyager" in a sentence and their dutch translations:
- Hou je van reizen?
- Reis je graag?
Ik reis graag.
Reizen is leuk.
Ik reis graag.
- Ik hou van reizen.
- Ik reis graag.
"Ik reis graag." "Ik ook."
Reizen is leuk.
Ik wil reizen.
Ik zou graag alleen willen reizen.
- Hou je van reizen?
- Reis je graag?
- Tom houdt van reizen.
- Tom reist graag.
Hij is dol op reizen.
- Ik vind het leuk om met de trein te reizen.
- Ik vind het leuk om met de trein te gaan.
Ik wil met je reizen.
Ik wil met je reizen.
Reizen is heel leuk.
"Ik reis graag." "Ik ook."
Hij reist graag alleen.
Ik vind het leuk om met de trein te reizen.
"Ik reis graag." "Ik ook."
Tom houdt niet van reizen.
Ik reis graag met de fiets.
Reizen is vandaag de dag gemakkelijk.
- Je bent te jong om alleen te reizen.
- Jullie zijn te jong om alleen te reizen.
- U bent te jong om alleen te reizen.
Hij reist graag naar het buitenland.
- Hij houdt er echt van om veel te reizen.
- Hij houdt echt veel van reizen.
- Ik vind het leuk om met de trein te reizen.
- Ik vind het leuk om met de trein te gaan.
Hij houdt van reizen. Ik houd er ook van.
Hij is gewend om te reizen.
Veel mensen reizen graag.
- Je bent te jong om alleen te reizen.
- Jullie zijn te jong om alleen te reizen.
"Ik wil gaan studeren en reizen
Ik wil rond de wereld reizen.
Ik wil naar de maan reizen.
Mijn vader reist graag met het vliegtuig.
U bent te jong om helemaal alleen te reizen.
- Ik reis liever met de trein dan met het vliegtuig.
- Ik reis liever per trein dan per vliegtuig.
Mijn ouders raadden me af om alleen te reizen.
Ik probeer te reizen met maar één koffer.
Je bent te jong om alleen te reizen.
U bent te jong om alleen te reizen.
Hij reist graag naar het buitenland met het vliegtuig.
Door de ruimte reizen is niet langer een droom.
Je bent te jong om alleen te reizen.
De bemanning bereidde zich voor op de reis naar de ruimte.
Ze droomt ervan om rond de wereld te reizen.
- Er is niemand die met mij mee wil.
- Ik heb niemand die met mij zou reizen.
Ze is groot genoeg om alleen te reizen.
Mijn broer is oud genoeg om alleen te reizen.
We gaan volgende maand naar Estland reizen.
Met zijn Nederlandse paspoort kon hij gemakkelijk reizen.
- Ik vind het leuk om met de trein te reizen.
- Ik vind het leuk om met de trein te gaan.
Ik vind het leuk om met de trein te gaan.
Waar is mijn tijdmachine?
Vroeger waren de mensen gewend te voet te reizen.
Waarom is Esperanto een ideale taal om op reis te gaan?
Mijn droom is om in een spaceshuttle te reizen.
Ik reis liever per trein dan per vliegtuig.
- Ik reis liever met de trein dan met het vliegtuig.
- Ik reis liever per trein dan per vliegtuig.