Examples of using "Arbeite" in a sentence and their dutch translations:
Werk!
Ik werk.
- Ik werk voor jou.
- Ik werk voor u.
- Ik werk voor jullie.
- Ik werk niet op zondag.
- Ik werk 's zondags niet.
Ik werk in de zoo.
Bid en werk.
Ik werk 's nachts.
Ik werk 's morgens.
Ik werk hier.
Ik werk graag.
Ik werk nog.
Bid en werk!
Ik werk veel.
Ik werk niet.
Ik werk niet op maandag.
Momenteel werk ik in Tokio.
Ik werk bij een bank.
Ik woon en werk hier.
- Ik werk alle dagen behalve op zondag.
- Ik werk iedere dag, behalve zondag.
Vandaag werk ik thuis.
Ik werk in Milaan.
Ik werk niet op maandag.
Ik ben er nog mee bezig.
Ik werk nu hier.
Ik werk zelfs op zondag.
Werk, in plaats van te praten!
Ik vind het fijn hier te werken.
Ik werk te veel.
- Ik werk in de zoo.
- Ik werk in de dierentuin.
Ik werk bij McDonald’s.
Werk niet te veel!
- Ik werk niet op zondag.
- Ik werk 's zondags niet.
- Ik werk zondags niet.
Ik werk voor jullie.
Ik werk voor Tom.
Ik werk voor jou.
Ik werk voor u.
Ik werk niet vandaag.
Ik werk in ploegendienst.
Ik werk bij Tatoeba.
Ik werk elke dag behalve zondag.
Vandaag werk ik thuis.
Ik werk voor een rederij.
Waarom werk ik zo hard?
- Ik werk niet op zondag.
- Ik werk 's zondags niet.
Ik werk in een ziekenhuis.
Momenteel werk ik in Tokio.
Ik werk alle dagen behalve op zondag.
Ik werk in een fabriek.
Blijf werken.
Ik hou ervan hier te werken.
Werk niet te veel, oké?
Ik werk niet in het weekend.
Ik werk bij een bank.
Ik werk op de ambassade.