Examples of using "Bekleidet" in a sentence and their dutch translations:
- Hou je wat in!
- Kalm maar!
Mary is schaars gekleed.
Mary is schaars gekleed.
Mary is schaars gekleed.
Maria kwam uit de badkamer met alleen een handdoek om.
Ze was gekleed in een rood bloesje en een zwarte rok.
Ze droeg een blauwe mantel.