Translation of "Italienische" in Dutch

- Magst du italienische Musik?
- Gefällt Ihnen italienische Musik?
- Habt ihr italienische Musik gern?

- Hou je van Italiaanse muziek?
- Houdt u van Italiaanse muziek?
- Houden jullie van Italiaanse muziek?

Er mag italienische Speisen.

Hij houdt van Italiaans eten.

Italienische Politiker erzürnen mich.

Italiaanse politici maken me kwaad.

Magst du italienische Musik?

Hou je van Italiaanse muziek?

Das italienische Essen war lecker.

Het Italiaanse eten was heerlijk.

Ich habe eine italienische Nachbarin.

Ik heb een Italiaanse buurvrouw.

Rom ist eine italienische Stadt.

Rome is een Italiaanse stad.

- Tom mag italienische Speisen.
- Tom isst gerne italienisch.
- Tom mag die italienische Küche.

Tom houdt van Italiaans eten.

Wir gingen in eine italienische Pizzeria.

We gingen naar een Italiaanse pizzeria.

Sizilien und Sardinien sind italienische Inseln.

Sicilië en Sardinië zijn Italiaanse eilanden.

Italienische Männer helfen nie im Haus.

Italiaanse mannen helpen nooit in huis.

Italienische Männer tragen oft einen Schal.

Italiaanse mannen dragen vaak sjaals.

Die italienische Währung ist der Euro.

De valuta van Italië is de euro.

Tom geht besonders gern in italienische Restaurants.

Tom gaat heel graag naar Italiaanse restaurants.

Das Italienische ist eine sehr romantische Sprache.

Italiaans is een zeer romantische taal.

Die italienische Flagge ist grün, weiß und rot.

De Italiaanse vlag is groen, wit en rood.

Ich hätte gern italienische Sauce zu meinem Salat.

Ik wil Italiaanse dressing op mijn salade.

In Deutschland ist die italienische Mafia ein unterschätztes Problem.

De Italiaanse maffia is een onderschat probleem in Duitsland.

- Das italienische Fernsehen ist nutzlos.
- Italienisches Fernsehen ist nutzlos.

Italiaanse televisie is nutteloos.

- Ich liebe die italienische Küche.
- Ich liebe italienisches Essen.

Ik hou van Italiaans eten.

Es gab eine Ausschreibung, die eine italienische Firma gewonnen hat.

Er is een aanbesteding gehouden die door een Italiaanse firma is gewonnen.

- Ich habe einen italienischen Nachbarn.
- Ich habe eine italienische Nachbarin.
- Meine Nachbarin ist Italienerin.
- Mein Nachbar ist Italiener.

- Ik heb een Italiaanse buurman.
- Ik heb een Italiaanse buurvrouw.