Examples of using "Tomaten" in a sentence and their dutch translations:
Houdt Tom van tomaten?
Ze eten tomaten.
Ik hou van tomaten.
- Hou je van tomaten?
- Houdt u van tomaten?
- Houden jullie van tomaten?
Ik eet tomaten.
Houdt Tom van tomaten?
We hebben de tomaten gesneden.
Ze kweekt tomaten in haar tuin.
Meg kocht een blik tomaten.
Ik hou van tomaten.
Hij verbouwt tomaten in de tuin.
Tomaten houden van een beetje fosfaat.
Ik hou niet van de smaak van tomaten.
Hij kweekt tomaten in zijn tuin.
Tom kweekt tomaten in zijn tuin.
"Zijn het appels?" - "Nee, dit zijn tomaten."
Heb je ooit tomaten met suiker gegeten?
Ik hou niet van de smaak van tomaten.
Geef me alsjeblieft een kilo tomaten.
"Zijn er geen tomaten meer?" - "Die zijn helaas op."
Om precies te zijn, tomaten zijn geen groenten. Ze zijn fruit.
We kopen een kilo sperziebonen, twee kilo aardappelen, een krop sla, een halve kilo tomaten en twee komkommers.
We kopen een kilo sperziebonen, twee kilo aardappelen, een krop sla, een halve kilo tomaten en twee komkommers.
Wist ik veel dat je geen tomaat lust. Dat kan ík toch niet ruiken! Dat had je van tevoren moeten zeggen.