Examples of using "Wassermelone" in a sentence and their dutch translations:
Ik hou van watermeloen.
Laten we een watermeloen eten!
Mary draagt een watermeloen.
Een watermeloen zit vol water.
Tom wilde nog een stukje watermeloen.
In de hotelkamer lag een watermeloen op tafel.
Ik heb nog nooit zo'n gigantische watermeloen gezien!
Morgen gooi ik voor de lol een watermeloen van het dak van een gebouw van vijf verdiepingen.