Examples of using "állj" in a sentence and their dutch translations:
Stop.
- Stop!
- Geen beweging!
- Halt!
- Blijf stilstaan!
Stop hier.
- Ga opzij.
- Ga aan de kant.
Sta rechtop.
Achteruit.
Sta op.
- Stop!
- Halt!
- Blijf stilstaan!
Blijf staan!
- Achteruit, alsjeblieft.
- Achteruit, alstublieft.
Sta recht, alsjeblieft.
Stop. Dat doet pijn.
Stop daar.
Halt, of ik schiet.
Hou onmiddellijk op.
Sta niet op.
- Stop, alstublieft.
- Hou alsjeblieft op.
- Aan de kant.
- Ga aan de kant.
- Opzij.
- Opschuiven.
- Kom met ons mee.
- Doe maar mee.
- Kom maar meedoen.
- Sluit je aan.
- Sluit je bij ons aan.
- Stop hier.
- Blijf hier staan.
Stop. Dat is niet grappig.
Hou op!
- Praat nooit met vreemden.
- Praat nooit met onbekenden.
Stopt u alstublieft op de halte.
- Niet stoppen.
- Stop niet.
- Niet ophouden.
- Sta op en stel uzelf voor, alstublieft.
- Sta op en stel jezelf voor, alsjeblieft.
- Sta op en introduceer uzelf, alstublieft.
- Sta zo vroeg op als je kunt.
- Sta zo vroeg mogelijk op.
- Hou die auto tegen!
- Stop de auto!
Zet de auto in de garage.
Sta niet aan de kant van de moordenaars!
Sta op!