Examples of using "Fut" in a sentence and their dutch translations:
- Zij rent.
- Ze loopt.
Hij rent.
Zij rent.
Hij rent erg snel.
- Tom loopt.
- Tom rent.
Ze loopt niet.
Lynn rent snel.
Hij rent erg snel.
- Een hond rent.
- Een hond loopt.
Hoe snel ze loopt!
Ren je iedere dag?
- Die jongen rent.
- Die jongen is aan het rennen.
Hij loopt net zo snel als jij.
Op mijn laptop draait Linux.
De zwarte kat rent snel.
Een hond loopt sneller dan een mens.
Diep gerommel klinkt door de jungles van Borneo.
Hij rent erg snel.
Hij rent.
De weg loopt parallel aan de rivier.
Ren je iedere dag?
Deze hond loopt heel snel.
Een zwart paard loopt langzaam langs de oever van het meer.
De server werkt niet.
Een zwart paard loopt langzaam langs de oever van het meer.
Een hond achtervolgt een kat, en de kat achtervolgt een muis.