Examples of using "Japánba" in a sentence and their dutch translations:
Ze keerde terug naar Japan.
- Ik ben teruggegaan naar Japan.
- Ik keerde naar Japan terug.
- Waarom ben je naar Japan gekomen?
- Waarom zijt ge naar Japan gekomen?
Wanneer reis je naar Japan?
Ik wil naar Japan gaan.
Waarom ben je naar Japan gegaan?
Ik zou graag naar Japan kunnen gaan.
Tom wil naar Japan gaan.
- Wanneer ga je terug naar Japan?
- Wanneer gaan jullie terug naar Japan?
- Wanneer gaat u terug naar Japan?
- Ik zou graag naar Japan kunnen gaan.
- Ik wou dat ik naar Japan kon gaan.
Wanneer gaan jullie terug naar Japan?
Wanneer gaan jullie terug naar Japan?
Heb je besloten om naar Japan te gaan?
Ik zou graag naar Japan kunnen gaan.
Wanneer is de aardappel ingevoerd in Japan?
Vorig jaar heb ik beslist naar Japan te komen.
Kan u deze brief naar Japan versturen?
Mijn droom is, ooit naar Japan te reizen.
Mr Oh kwam naar Japan om Japans te leren.
Veel mensen hebben Japan bezocht.