Translation of "Apposta" in Dutch

L'hai fatto apposta!

Je hebt dit expres gedaan!

L'hai fatto apposta.

Je hebt dat expres gedaan.

- Tom ha rotto apposta la finestra.
- Tom ruppe apposta la finestra.

Tom heeft het venster opzettelijk gebroken.

Forse l'ha fatto apposta.

Misschien heeft hij het met opzet gedaan.

Non l'ho fatto apposta.

- Ik heb dat niet met opzet gedaan.
- Ik heb het niet opzettelijk gedaan.

Tom l'ha fatto apposta.

- Tom deed het opzettelijk.
- Tom deed het expres.

- Ha fatto apposta a rompere la finestra.
- Lui ha fatto apposta a rompere la finestra.

- Hij heeft expres het raam gebroken.
- Hij sloeg met opzet een venster kapot.
- Hij sloeg expres een raam kapot.

- Ho lasciato apposta il cappotto a casa.
- Io ho lasciato apposta il cappotto a casa.

Ik heb mijn jas expres thuis laten liggen.