Examples of using "Arriverà" in a sentence and their dutch translations:
Het is bijna lente.
Tom zal morgenochtend in Boston aankomen.
Morgen komt hij aan in Kioto.
De brief zal morgen aankomen.
De trein komt zo aan.
Wanneer komt Maria op de luchthaven aan?
- Morgen komt hij in Parijs aan.
- Morgen komt hij aan in Parijs.
Ze zal aankomen in Tokio begin volgende maand.
zodat wanneer het mijn beurt is,
Ik breng u op de hoogte als ze aankomt.
- Het is bijna lente.
- De lente komt eraan.
Hoe laat denk je dat Tom thuiskomt?
Het is bijna lente.
En dan komt de schorpioen misschien om insecten te eten.
Wat bedoel je, het universum zal me altijd een stap voorzijn?"
Ik weet niet zeker wanneer hij zal komen.
Door hun vijanden te overweldigen... ...zal een meerderheid het voedselgebied bereiken.
Groot-Brittannië zal de hongerdood onder ogen moeten zien als de U-boten niet snel worden verslagen.
Hoe laat kom je aan op het station?