Examples of using "あなたには" in a sentence and their dutch translations:
Jij en ik hebben iets gemeen.
Ik kan je dit boek niet lenen.
Je hebt humor.
- Je hebt twee broers.
- U heeft twee broers.
- Jullie hebben twee broers.
Dat is te klein om op je hoofd te passen.
- Heeft u broers?
- Hebben jullie broers?
Dat kan je niet bewijzen.
- Ik vertel je beter de waarheid.
- Het is beter als ik je de waarheid zeg.
Dit heeft niets met jou te maken.
En o, ik wou dat je mijn echte ik kende
Ik denk niet dat ik echt belangrijk ben voor u.
Ik kan je niet bijhouden.
Ik kan je dit boek niet lenen.
Ik ben ontgoocheld in u.
- Heb je broers?
- Heeft u broers?
- Hebben jullie broers?
Hebben jullie zussen?
Gij hebt het voordeel van een goede opvoeding.
Hoeveel kinderen heb je?
- Ik hoop dat het snel beter met u gaat.
- Ik hoop dat je vlug beter wordt.
Zijn uiterlijk is zo veranderd, dat je hem misschien wel niet herkent.
Hoeveel kinderen heb je?