Examples of using "子供の頃" in a sentence and their dutch translations:
Toen ik nog klein was, geloofde ik in de Kerstman.
Toen ik nog klein was, geloofde ik in de Kerstman.
Ik ken haar sinds dat ze een klein meisje was.
Tom woont al in New York sinds hij klein was.
Toen ik nog klein was, geloofde ik in de Kerstman.
...en de meesterspoorvolgers met wie ik werkte in de Kalahari.
Als kind heeft hij altijd televisie gekeken.
Deze prent herinnert mij aan toen ik kind was.
Net als toen je als kind je potlood brak
- Wat is je vroegste jeugdherinnering?
- Wat is uw vroegste jeugdherinnering?
Toen ik een kleine jongen was ging ik vaak samen met mijn broer vissen aan de rivier.
en ik denk dat ik als kind te veel Jules Verne heb gelezen,
Maar - sorry, papa - als kind haatte ik hem hiervoor.
Tijdens mijn jeugd voelde ik me erg Argentijns,
Wanneer men klein is, lijkt alles zo groot ...
Als kind was ik de dag voor een schoolreisje erg opgewonden en kon ik niet slapen.
Ik droomde er al van jongs af aan van om banketbakker te worden.
- Dat park doet mij denken aan toen ik klein was.
- Dat park doet me aan mijn kindsheid denken.
- Dit park doet me aan mijn jeugd denken.
- Dit park herinnert me aan mijn jeugd.