Examples of using "Wilk" in a sentence and their dutch translations:
Een wolf.
Een kustwolf.
- Ik heb honger als een paard.
- Ik rammel van de honger.
Een wolf bijt geen wolf.
In deze grot heeft een wolf de ultieme picknick gehad.
We kunnen niet blijven als er een wolf is.
Die wolf ruikt mij van kilometers afstand.
...grijpt de wolf haar kans.
Die wolf ruikt mij van kilometers afstand. Hij zal mijn geur al wel hebben opgepikt.