Examples of using "Zjadł" in a sentence and their dutch translations:
- Tom at.
- Tom heeft gegeten.
Tom at een hamburger.
Tom at een appel.
Hij at giftige paddenstoelen.
Heeft Tom gegeten?
De kat at de muis.
Tom heeft iets gegeten.
...dat volgens verhalen 126 dorpelingen in de Himalaya opat.
Wie heeft alle koekjes opgegeten?
Je wil dat ik het ei eet, rauw.
Mijn hond heeft mijn huiswerk opgegeten.