Examples of using "Aluguel" in a sentence and their dutch translations:
Mijn huur is omhooggegaan.
Ze kunnen je huur verhogen.
Hoe gaan we de huur betalen?
Ik moet de huur betalen.
Heeft Tom de huur betaald?
Tom heeft huurachterstand.
Jullie hebben de huur voor deze maand nog niet betaald.
Je zou je huur op voorhand moeten betalen.
Je bent een maand achter met je huur.
Hoeveel huur betaal je voor het appartement?
Zij stemde ermee in om de helft van de huur te betalen.
Mijn huis is een huurhuis.