Translation of "Lenço" in Dutch

Quanto custa esse lenço?

Hoeveel kost deze zakdoek?

Ela achou um lenço.

Ze vond een zakdoek.

Eu perdi meu lenço.

Ik heb mijn zakdoek verloren.

Onde está meu lenço?

Waar is mijn zakdoek?

Passei o lenço a ferro.

Ik heb de zakdoek gestreken.

Mãe, onde está meu lenço?

Mam, waar is mijn zakdoek?

Você deixou cair o seu lenço.

- Ge hebt uw zakdoek laten vallen.
- Je hebt je zakdoek laten vallen.

Pegue um lenço; seu nariz está escorrendo.

Neem een zakdoek, uw neus loopt.

Em torno do cabelo ela amarrou um lenço de seda.

Om haar haren heeft zij een zijden sjaal gebonden.

Ele usou o seu lenço para enxugar as lágrimas dela.

Hij gebruikte zijn zakdoek om haar tranen weg te vegen.

- Eu preciso de um tecido.
- Preciso de um tecido.
- Preciso de um lenço.

Ik heb een zakdoek nodig.