Examples of using "Ligar" in a sentence and their dutch translations:
Laten we bellen.
Ik wil bellen...
Tom zal bellen.
Bedankt voor het bellen.
Mag ik de televisie aanzetten?
Ze heeft net gebeld.
Bedankt voor het bellen, Tom.
Wanneer kan ik je bellen?
- Wil je het licht even aandoen?
- Doe je het licht even aan?
Je moet me meteen bellen.
Kan ik je een keer bellen?
Is telefoneren na 9 uur goedkoper?
Vergeet niet om me morgen te bellen.
Wil je zo vriendelijk zijn de tv aan te zetten?
Ik moet Tom bellen.
Ik moet Tom bellen.
Ik moet Tom bellen.
Tom kon de motor niet starten.
Tom beloofde Maria te bellen.
Het spijt me, ik vergat je te bellen.
Kan ik je later vandaag bellen?
Vraag hem alstublieft om naar mij te telefoneren.
Ik zal hem vanavond bellen.
Ik bel je later vandaag.
Ik zal je terug moeten bellen.
Ik bel vanavond om zeven uur.
Je kan me wanneer je wilt bellen.
Hoe laat kan ik je morgen bellen?
Ik ben vergeten om hem te bellen.
Ik kon je niet bellen. De telefoon was kapot.
Is telefoneren na 9 uur goedkoper?
Kan ik je over twintig minuten terugbellen?
Ik drukte op de knop om de radio aan te zetten.
Ik kan Marika niet bellen. Ze woont in Finland!
Je hoeft me niet op te bellen.
Kan je me vanavond bellen, alsjeblief?
Vindt u het erg als ik de radio aandoe?
Schroom niet om te bellen als u iets nodig hebt.
Ik moet Tom bellen.
En we hebben er ook een punt van gemaakt om haar meerdere keren per dag te bellen.
Ik moet naar Portugal telefoneren.
Ik bel vanuit Australië.
- Ik bel ze morgen, als ik weer terug ben.
- Ik bel ze morgen, wanneer ik weer terug ben.
Ik zal je schrijven of volgende week opbellen.