Examples of using "Музыку" in a sentence and their dutch translations:
Luister naar de muziek.
Zet de muziek wat zachter.
Hou je van muziek?
Houdt iedereen van muziek?
Ze luisterde urenlang naar muziek.
- Ik viel in slaap, terwijl ik muziek beluisterde.
- Ik viel in slaap met muziek.
Mijn moeder houdt van muziek.
Je houdt niet van muziek.
Ik haat klassieke muziek.
Ik luister naar muziek.
Laten we wat muziek luisteren.
Ik hoor muziek.
Nancy houdt van muziek.
Iedereen houdt van muziek.
- Ze begrijpt muziek.
- Zij begrijpt muziek.
Zet de muziek zachter!
Tom luistert naar muziek.
Hij houdt van muziek.
Laurie luistert naar muziek.
We luisteren naar muziek.
Zet de muziek luider!
Componisten maken muziek.
We houden van muziek.
Zij houden van muziek.
Tom houdt van muziek.
Laten we naar wat muziek luisteren.
Hij speelt muziek.
Ik luisterde naar muziek.
Tomás was naar muziek aan het luisteren.
Ik hou van muziek.
- Ik ben dol op muziek.
- Ik ben gek op muziek.
Hou je van muziek?
Hij was naar muziek aan het luisteren.
Melanie houdt van muziek.
Zet de muziek zachter!
Hou je van muziek?
Hou je van muziek?
Houdt iedereen van muziek?
Ik luister countrymuziek.
Mijn moeder is gek op muziek.
Ik hou van klassieke muziek.
Ik hou van Ierse muziek.
Ik hou van kerstmuziek.
- Ik versta muziek niet.
- Ik begrijp de muziek niet.
Mijn hobby is muziek beluisteren.
- Hij houdt erg van muziek.
- Hij is dol op muziek.
Wij horen muziek met onze oren.
Heb je Toms muziek gehoord?
Tom houdt van countrymuziek.
Mijn broer houdt van muziek.
Ik hou niet van muziek.
Vind je de muziek van Mozart leuk?
Ik hou niet van klassieke muziek.
Ik luister graag naar muziek.
Ik hou ook van muziek.
Luister naar deze muziek en ontspan je.
Ze houdt erg van muziek.
Susie houdt van Japanse muziek.
- Ik ben dol op muziek.
- Ik ben gek op muziek.
- Ik viel in slaap, terwijl ik muziek beluisterde.
- Ik viel in slaap met muziek.
Ik luister naar berbermuziek.
Ik luister graag naar klassieke muziek.
Tom luistert graag naar muziek uit de tachtiger jaren.
Ze hield van poëzie en muziek.
Waarom download je deze muziek?
Ze luistert helemaal niet naar muziek.
- Hij houdt van dit soort muziek.
- Hij is gek op dit soort muziek.
- Ik studeer dikwijls met muziek.
- Vaak leer ik terwijl ik naar muziek luister.
"Zij houdt van muziek." "Ik ook."