Examples of using "спят" in a sentence and their dutch translations:
De kinderen slapen.
's Nachts slaap je.
Slapen vissen?
Ze slapen.
Iedereen is aan het slapen.
- Slapen ze?
- Zijn ze aan het slapen?
Wanneer slapen uilen?
Wanneer de engelen slapen.
Ze slapen in verschillende bedden.
Tom en Maria slapen.
Zowel Tom als Maria slapen nu.
Slapen zij samen?
Kleurloze groene ideeën slapen woedend.
Ze kunnen slapen, eten en zelfs bevallen in die houding.
Mijn katten slapen niet meer onder het bed.
De hond en de kat slapen samen in een mandje.
In het wild nesten ze in holle bomen.
Er zijn mensen die 's nachts werken en overdag slapen.
Ze slapen in aparte kamers, hoewel ze getrouwd zijn.
Ze slapen in aparte kamers, hoewel ze getrouwd zijn.
Deze grote apen slapen meestal in bladernesten.
Kleurloze groene ideeën slapen woedend.