Examples of using "Virüs" in a sentence and their dutch translations:
Het is geen virus.
Het moet een virus zijn.
Het is waarschijnlijk een virus.
Ik denk dat ik een virus op mijn computer heb.
hoe meer mensen besmet waren, hoe meer mensen besmet werden,
Zij verspreiden zich als een virus van buur tot buur.
Een virus heeft Toms computer besmet.
Zou het een virus kunnen zijn?
Zo ziet een virus eruit, zoals het coronavirus er uit ziet
De virale uitbraak deed zich voor in de noordelijke sector.
Geen enkel menselijk imuunsysteem heeft dit virus ooit gezien.
Het virus is er nog steeds en kan u en anderen ziek maken.
Zika heeft bijvoorbeeld een R-naught van 6.6.
De video ging viraal.