Examples of using "Runner" in a sentence and their dutch translations:
Ze is hardloper.
Tony is een snelle loper.
Hij kan snel rennen.
- Hij loopt snel.
- Hij rent snel.
- Hij loopt hard.
- Hij is een snelle loper.
Hoewel Jane geen goede hardloopster is, kan ze heel snel zwemmen.
Het ging de een of andere versie van 'Judge Dredd' of 'Blade Runner' zijn.
Hij rende weg.