Examples of using "арбуз" in a sentence and their dutch translations:
Laten we een watermeloen eten!
Ik hou van watermeloen.
Ik eet graag watermeloen.
- Heb je een watermeloen gekocht?
- Heeft u een watermeloen gekocht?
- Hebben jullie een watermeloen gekocht?
Laten we een watermeloen eten!
In de hotelkamer lag een watermeloen op tafel.
Ik heb een mes nodig om watermeloenen te snijden.
Over smaak valt niet te twisten.