Examples of using "парке" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heb jullie in het park gezien.
- Ik heb je in het park gezien.
Mijn vader wandelt in het park.
Er zijn veel dieren in het park.
Er waren veel mensen in het park.
Loop niet in het park in de nacht!
- Hij wandelt graag in het park.
- Hij houdt van wandelen in het park.
Er speelden veel kinderen in het park.
Zijn er veel bomen in het park?
We waren in het park aan het spelen.
Er zijn veel mensen in het park.
We liepen in het park.
Er zijn veel kinderen in het park.
- We lopen in het park.
- We wandelen in het park.
De kinderen spelen in het park.
Er zijn vele eenden in het park.
- Hoeveel mensen zag je in het park?
- Hoeveel mensen heb je in het park gezien?
Er speelden veel kinderen in het park.
- Drie kinderen speelden in het park.
- Drie kinderen waren aan het spelen in het park.
Tom wacht op ons in het park.
Mijn vader wandelt in het park.
Er zijn veel vogels in dit park.
Drie kinderen speelden in het park.
Marie is zonder haar man in het park.
In het park was er een menigte.
We hebben lang in het park gewacht.
Wat vind je ervan om een wandeling te maken in het park?
De kinderen spelen iedere dag in het park.
We zaten op een bank in het park.
Hij wandelt elke morgen in het park.
Ze speelden honkbal in het park.
We hebben hem toevallig in het park ontmoet.
Ze zaten op een bank in het park.
We hebben haar toevallig ontmoet in het park.
Ik wil de vogels in het park voederen.
Hoeveel mensen heb je in het park gezien?
Het gras in het park is groen en mooi.
Mogen we rolschaatsen in dit park?
We hebben de hele dag in het Yogogipark doorgebracht.
Hij werd wakker, liggend op een parkbankje.
Verscheidene tuinmannen zorgen voor de azalea's in het park.
Gisteren waren er helemaal geen kinderen in het park.
Vogels zingen hier en daar in het park.
Tom zegt dat hij Maria in het park heeft gezien.
Dat was dus El Capitan in Yosemite National Park in Californië
Ik vond hem fietsend in het park.
Ik bond mijn hond aan de boom in de tuin vast.
Vroeger speelde ik met mijn zus in het park.
Als het zo lichtjes regent, ga ik graag wandelen in een park.
Toen hij bijkwam, lag hij in het park.
Ik ben gisteren in het park geweest.
Tijdens een wandeling in het park kwam ze toevallig haar oude vriendin tegen.
Ik ben mijn paraplu ergens in het park verloren. Ik moet een nieuwe kopen.
Ze is maar zes km naar het Westen... ...maar dit is geen simpele wandeling.
's Nachts viel er een flink pak sneeuw. De volgende morgen verschenen op de straten oma's met kleinkinderen op sleetjes, en 's middags na schooltijd barstten in het park de sneeuwballengevechten los.