Examples of using "сбежал" in a sentence and their dutch translations:
- Hij is weggelopen.
- Hij is weggerend.
Tom ontsnapte.
- Jij ontsnapte.
- U ontsnapte.
- Jullie ontsnapten.
Wie is er ontsnapt?
De gevangene is ontsnapt!
- Ik ben weggelopen.
- Ik ben weggerend.
Hoe is Tom ontsnapt?
Er is een tijger ontsnapt uit de dierentuin.
Hij vluchtte met het geld.
De misdadiger vluchtte uit de gevangenis.
Tom is ontsnapt naar Australië.
Ik ontsnapte.
Tom is weggelopen.
Eindelijk ontsnapte ik.
Waarom is hij weggelopen?
Hij is weggekomen.
Tom rende naar beneden.
Er is een gevaarlijke crimineel ontsnapt uit het krankzinnigengesticht.
Je ziet eruit alsof je net ontsnapt bent uit de gevangenis.
- Ik ben naar beneden gerend.
- Ik rende naar beneden.
- Ik liep naar beneden.