Examples of using "Francos" in a sentence and their dutch translations:
frank.
De Franken bekeerden zich tot het christendom.
Per dag krijg ik vijf frank, maar voor vandaag ben ik dubbel betaald, dat is dus tien frank.
Maar hun vijanden, waaronder Angelsaksen en Franken, behoorden zelf tot trotse krijgersculturen