Examples of using "Jäger" in a sentence and their dutch translations:
De jager schiet herten en hazen.
Leeuwen zijn voornamelijk nachtjagers.
De jager schoot een beer neer.
Wie is de betere jager?
De jager vilde het hert.
Ultraviolet licht onthult verborgen jagers.
Ontmoeting tussen twee jagers: allebei dood.
Dit is de meest volleerde jager van de bende.
Maar de robben zijn niet de enige aanwezige jagers.
De man is een jager, de vrouw is zijn wild.
Een agressieve jager die zijn grote ogen op zijn prooi houdt.
Gevreesde jagers, roofdieren... ...en giftige sluipmoordenaars strijden om de kroon.
Iets hogerop onthult een warmtecamera... ...nog een jager die verscholen zit in het donker.
De natuurbeschermer is op een gevaarlijke missie... ...in het spoor van de verborgen jagers. Maar zijn werk is gevaarlijk.