Examples of using "いりません。" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil geen geld.
- Ik vind dit niet leuk.
- Ik hou hier niet van.
Ik wil geen geld.
- Er is niets om zich zorgen over te maken.
- Er is geen reden tot bezorgdheid.
Ik wil niet meer.
Ik heb het niet nodig.